Azerbeidzjan ligt in het noordwesten van Iran. Het is een bergachtige streek met zeer vruchtbare valleien, een ideale omgeving om schapen te kweken. Deze regio staat in de hele wereld bekend om haar sterke wol van kwaliteit.
Een blik over de fraaie vlaktes en heuvels van Azerbeidzjan volstaat om te begrijpen waar die mooie tapijten vandaan komen.
Uitgestrekte en vruchtbare vlaktes die verloren liggen tussen de bergen, met kleine dorpen die de helft van het jaar afgesneden zijn van de rest van de wereld.
De honderden kilometers graasland tussen deze dorpen zijn natuurlijk erg bevorderlijk voor de schapenteelt.
En bij schapen hoort… wol ! Tijdens de lange barre periode valt er voor de landbouwers buiten niet veel te beginnen. Dus vervaardigen ze binnenshuis dekens, kledingstukken, enz.
Uit deze gedwongen overwintering ontstonden de mooie lokale tapijten.
Hun hoofdkenmerken : een dichte knoping, een hoge en dikke pool, een overvloed aan geometrische dessins.
Net als in de andere regio’s van Iran zijn er twee verschillende tapijtstijlen te onderscheiden :
Tabriz, de hoofdstad van Azerbeidzjan, ligt 1350 meter hoog en is omgeven door hoge bergen. Het klimaat is er erg streng, met warme zomers en bitterkoude winters. De schapen leveren er dus sterke wol op die tegen een stootje kan. De tapijten van Tabriz danken hun succes door de eeuwen heen trouwens aan deze legendarische stevigheid. De wol uit die streek is eerder ruw, maar de ambachtswerkers aarzelen niet om de beste wol aan te kopen uit de andere regio’s, onder meer merinoswol uit Nieuw-Zeeland.
De wol van de beste kwaliteit komt uit de regio’s :
De wol wordt er meestal nog met de hand gesponnen door de vrouwen. Om de tapijten te knopen, wordt het verticaal getouw met een rolboom aan weerskanten gebruikt, het zogenoemde Tabriz-getouw. Dit is ideaal voor grote afmetingen omdat het tapijt kan opgerold worden naarmate het werk vordert, zodat grotere stukken buiten de traditionele norm mogelijk zijn.
Het werk gebeurt overwegend thuis, maar omdat bepaalde tapijten zo groot waren, richtten ondernemers ateliers op, soms met een twintigtal ambachtswerkers.
Hier wordt de Turkse knoop toegepast, met een concentratie van 90.000 tot meer dan 1.000.000 knopen per vierkante meter.
Ketting en inslag zijn meestal van ruw katoen en voor de fijnste stukken van zijde.
De pool is van wol, of van wol en zijde of volledig van zijde.
Stijl en inspiratiebron
Tabriz ontstond waarschijnlijk al in de negende eeuw, en was altijd een belangrijk handelscentrum. Al vanaf de vijftiende eeuw stond Tabriz bekend om zijn tapijten en deze lange periode van welvaart leidde tot de ontwikkeling van het ambachtswerk en droeg bij tot de bloei van een hele reeks verschillende stijlen.
Daarbij eigenden de ambachtslui van Tabriz zich bepaalde motieven van tapijten uit andere regio’s toe. Zo zijn op tapijten uit Tabriz het medaillon van de kirmans, de hoekversieringen van de machads, de randmotieven van de kashans terug te vinden.
De gebruikelijke dessins van Tabriz zijn :
Heriz en de omliggende dorpen zijn ver verwijderd van de grote handelscentra en er is weinig uitwisseling met de andere steden en dorpen door het gebrek aan communicatie- en verkeersmiddelen. Ze bleven dus authentiek en oorspronkelijk fris. Daarom werden de dessins en kleuren ook niet beïnvloed door beperkingen van buitenaf.
De productie van Heriz strekt zich uit van de steden Goravan, Bakhshayesh, Mehraban tot Garatsh en Sarab. Van al deze steden staat Heriz het hoogst aangeschreven omwille van de verscheidenheid in de motieven en de zachte kleuren. Een blik op heriz-tapijten uit de negentiende eeuw zegt genoeg, dit zijn kunstwerken.
Wat de oude stukken betreft, verwierf Heriz vooral bekendheid met zijn volledig zijden tapijten, die alleen enkele zeer welgestelde liefhebbers zich kunnen veroorloven.
Referenties en inspiratiebron
De moderne productie is grover en de kleuren zijn feller. Meestal wordt de Turkse knoop toegepast.
Ketting en inslag zijn voornamelijk van vrij dik katoen, wat het tapijt erg sterk maakt.
De wol is ruw en dik en het aantal knopen per vierkante meter schommelt meestal tussen 6000 en 10000. Voor bepaalde oude stukken, die fijner zijn, kan de dichtheid van 100.000 tot 150.000 knopen per vierkante meter gaan. De huidige kleurstoffen zijn hoofdzakelijk chemisch, maar de plantaardige kleurstoffen zijn in opmars.
Het motief is gewoonlijk geometrisch, met verticale, horizontale en schuine lijnen. De schuine lijnen worden trapsgewijs onderbroken. Het veld bestaat vooral uit een groot middenstuk en vier hoekversieringen.
Volgens de traditie hebben de knopers van deze regio de gewoonte om het tapijt op een hogere pool te scheren dan elders gebeurt. Dit maakt de wol hoog en dik, wat aangenaam aanvoelt en streelzacht is voor de voet.
Omdat een heriz-kleed zo sterk is (in een goede wolkwaliteit), gaat het lang mee, terwijl de prijs dikwijls lager is dan voor een mechanisch tapijt.
Bakhshayesh is gespecialiseerd in de vervaardiging van ganglopers. Door de hoofdkleuren, – blauw, gems-rood en baksteenrood – is het tapijt van een heel aparte schoonheid.
Het dessin is ontleend aan de Heriz-stijl en bestaat meestal uit een groot floraal medaillon.
De wol uit de streek van Bakhshayesh is erg sterk en heeft een heel aparte glans, wat in grote mate bijdroeg tot de faam van de Goravans.
Het medaillon van een Goravan is bijzonder indrukwekkend en loopt soms door tot in het midden van de boord, om het patroon in evenwicht te houden.
Ook de ambachtswerkers van Ahar en omgeving putten ruim inspiratie uit de Heriz-stijl, zonder ze echter klakkeloos na te bootsen zoals vele andere dorpen deden. Ze gebruiken donkere kleuren, de knoping is dichter en van zeer hoge kwaliteit en maakt dat de tapijten vermaard zijn om hun sterkte. De motieven zijn iets minder geometrisch en neigen meer naar een zeer gestileerde bladervorm. Het randmotief is omzeggens nergens anders te vinden en onderscheidt zich van de productie van Heriz.
Garatsh is vooral bekend voor de kwaliteit van zijn zeer dicht geknoopte ganglopers. De ondergrond van de tapijten en ganglopers is meestal vuurrood en de rand donkerblauw.
Het patroon is geïnspireerd op Heriz en bestaat merendeels uit 3 geometrische vormen; in het midden staat een zeshoek met daarrond het zogenoemde motief van de “zittende hond” en met aan weerskanten een zelfde langgerekte geometrische vorm.
Op stukken van grotere afmetingen, kan dit motief zich herhalen.
De naam Ardebil is voor eens en altijd verbonden met het beroemde tapijt uit 1539 dat het graf van sjah Isma’il, de stichter van de dynastie van de Safawiden, bedekte. Het bevindt zich momenteel in het Londense Victoria en Albert museum.
In het verleden bloeide de tapijtkunst lange tijd in Ardebil, maar nu verloor deze productie al haar waarde door het gebruik van telkens weer een zelfde motief en door het gebrek aan een eigen stijl.
De meeste motieven met een geometrische vormgeving lijken als twee druppels water op de Kaukasische. Andere motieven zijn afgekeken van de “mahi”-dessins. In de productie van begin en midden de twintigste eeuw, zijn nog enkele schaarse stukken te vinden met menselijke figuren of dieren met een bloemversiering rondom.
De veldmotieven van de Ardebils vertonen sterke gelijkenissen met de tapijten van de Kaukasus, maar de randen zijn veel complexer terwijl de kleuren lichter en feller zijn.
De stad Sarab, tussen Tabriz en Ardebil, specialiseerde zich in tapijten van grote afmetingen, met een “mahi”-motief dat aan het Bidjar (of Bidzjar)-motief ontleend is.
Soms haalt deze productie een industriële schaal en daarom zijn er zoveel prijsverschillen in de Tabriz mahi-tapijten.
Een tapijt met een mahi-motief dat in Tabriz werd geknoopt, kan twee, drie tot vier keer duurder zijn dan een tapijt dat in Sarab werd geknoopt, omdat de kwaliteit en de knoopdichtheid verschillen en een origineel altijd meer waarde heeft.